Dagboek van een vrijwilliger 14

Vragen is weten

Het was zeker niet haar bedoeling, maar toen regiocoördinator Josée me vorige week belde, bezorgde ze me een schokje.  Ze was op zoek naar de oorzaken van de magere interesse die er was geweest in een aangekondigde infosessie over Luisterlezen. Die hadden ze moeten afgelasten. Ik probeerde te reconstrueren wat me precies had tegengehouden om me in te schrijven, en mailde het haar nadien. Hé, hoe goed, bedacht ik, dat ze daar mensen voor opbelt. Het kwam niet over als een verwijtend vingertje, maar als een eerlijke poging om te achterhalen wat de organisatie fout had ingeschat. Dat lijkt me inderdaad de manier waarop je kan groeien, door regelmatig achterom te kijken en te vragen: zijn jullie hier iets mee? Zijn we nog goed bezig? Daar hoeven geen digitale evaluatieformulieren aan te pas te komen. Gewoon even wat mensen opbellen.

Het was niet dié vraag die me het schokje bezorgde, maar een andere, één die ze er achteloos achteraan gooide.

“Ik besefte net,” zei Josée, “dat ik altijd met plezier je blogs lees, waarin je het vooral hebt over jouw ervaring als leerhulp, en hoe je een band ontwikkelt met je pupil, met haar familie.”

Ja…dacht ik, ga verder. In mijn maag begon een slapend visje zichzelf wakker te sidderen.

“Ik vroeg me gewoon af, hoe gaat het eigenlijk met het leerproces?”

Het was niet echt eeen schokje, eerder een verschuivinkje, van het soort dat we soms nodig hebben om onszelf weer te zien staan. Hoe het ging met het leerproces? Bedoelde ze of ik daar eens iets over kon schrijven, of wilde ze weten of mijn leerbegeleiding wel succesvol was?

“Euh…goed denk ik.” Ik vertelde een beetje random dingen over hoe ik Shabnam help om lessen voor te bereiden, en hoe ze me onlangs naar dictee vroeg omdat ze zonder fouten wil schrijven. 

“Oh, dat klinkt goed!” Josée was gerustgesteld. Het visje in mijn maag was dat nog niet.

Zoals bij elke schok doorsta je eerst de golf, en ga je nadien pas nadenken: wat was dat nu eigenlijk? Ik merkte dat ik maar bleef zoeken naar een meetbaar succes van mijn aanpak. Ik wilde kunnen zeggen: “Ja hoor, alles goed met het leerproces. We zijn van vier naar zeven opgeschoven!” – op één of andere schaal.

Mijn visje, dat nu met vinnige staartslagen bleef rondzwemmen, vertelde me iets anders: dat ik al een tijdlang vergeten was om de vraag te stellen. Ben ik nog goed bezig? Ben je hier iets mee?

Die vraag krijgt Shabnam morgen van me. Want ook dat wat je niet kan meten, kan je weten. Door het gewoon te vragen.

Kristien Fransen