Voorbeelden

Voorbeelden

  • De achtjarige Hamid kwam vorig jaar naar België. Hij heeft al veel bijgeleerd maar zijn gebrekkige beheersing van het Nederlands speelt hem nog altijd parten, ook bij rekenen. Samen met een vrijwilliger oefent hij een uurtje per week.
  • De elfjarige Jasmine heeft moeite met wiskunde en kan niet volgen op school. Een vrijwilliger helpt haar één namiddag per week om de achterstand weg te werken.
  • Toen haar man stierf, kon Julia niet meer zonder rijbewijs. Ze leerde op 65-jarige leeftijd rijden met een vrijwilliger en herwon zo haar vrijheid.
  • Lise maakte haar secundaire school nooit af en wil haar diploma graag halen. Een vrijwilliger bereidt haar voor op examens van de Examencommissie.

Meest recente berichten

Hoe onze leerlingen nog sterker ondersteunen?

Dit was het onderwerp van het vormingsmoment 24/25 maart.

Lut Bylois gaf de insteek en de aftrap:

Leren doe je via taal, en een taal hanteer je via interactie.

Om te leren is lezen belangrijk, zowel het technisch lezen als het begrijpend lezen. Je moet ook de schooltaal machtig zijn, en je moet de context kennen, dus de noodzakelijke voorkennis hebben.

We realiseren ons te weinig dat er een specifieke schooltaal is, die moeilijker is dan de thuistaal: denk maar aan woorden zoals oorzaak, gevolg, bevolking, cel…. En ook figuurlijk taalgebruik maakt het niet gemakkelijker (“tegen de lamp lopen”, “de koe bij de hoorns nemen”…).

Hoe laten we de taalmotor best draaien, of: wat zijn taalgroeimiddelen:

  1. Gebruik een rijke en gevarieerde woordenschat (onderschat je leerling niet)
  2. Geef je leerling kansen om zelf te spreken: daag hem uit om te spreken. Stel open vragen en vermijd vragen waarop met ja of nee kan geantwoord worden. Probeer samen met je leerling te denken. Vermijd om zelf te lang aan het woord te zijn
  3. Geef feedback.

In gesprekstafels probeerden we deze insteek concreet toe te passen, om een aantal tips en ideeën mee naar huis te nemen.

Hieronder een (onvolledige) bloemlezing:

  • Altijd vragen aan de leerling: “Wat denk jij dat ???? betekent?”
  • Steeds vertrekken vanuit de vraag: wat is de opdracht? Waar moeten we straks kunnen op antwoorden?
  • Visueel materiaal gebruiken (google afbeeldingen, tijdstabellen, landkaarten..)
  • Om een nieuw woord te onthouden, moet je het minstens 7X gehoord hebben
  • Zoveel mogelijk gerichte vragen stellen
  • Proberen om zo goed mogelijk de leefwereld van de leerling te kennen, want dat is de context waarop hij verder kan bouwen met nieuwe kennis
  • Het taalregister uitdiepen en uitbreiden, durven uitdagen