Dagboek van een vrijwilliger 4

Door haar ogen

De inzamelacties op Stubru en MNM deden me de afgelopen week vaak aan Shabnam denken. ‘Kunnen zijn wie je bent’ is niet simpel voor meisjes in Afghanistan. Geen Warmste Week onder de Taliban. Hoe kan je jezelf worden als je niet eens naar school mag? Als trouwen en kinderen krijgen de enige droom is met kans op vervulling?
Ik moest opnieuw aan haar denken terwijl ik naar seizoen 4 van The Handmaid’s Tale keek, een serie over een imaginaire totalitaire maatschappij (bij momenten niet eens zo imaginair) waarin vrouwen op zijn zachtst gezegd tweederangsburgers zijn. 

Er gebeurt iets geks met me de laatste tijd. Een maand geleden had ik nog van geen Shabnam gehoord, en nu is ze een vast punt in mijn referentiekader. Een nieuw punt, dat het hele kader als het ware oprekt. Wat ik zie, lees of hoor, probeer ik automatisch ook door haar ogen te zien, door haar oren te horen. Soms word ik daar wat draaierig door. Maar altijd verrast.

Als ik naar haar land vraag, googelt ze prachtige foto’s van haar geboortestreek en de hoofdstad Kabul. We hebben het niet over de gruwelen van de oorlog, over hun vlucht naar hier, over wat ze achterlieten. Ik durf er nog niet naar te vragen. Dat het geen verhuis is geweest zoals in het tv-programma ‘Ik vertrek’, staat vast. 

Ze vertelt me over de eerste dag op haar Belgische school, anderhalf jaar geleden. Het was voor haar ook meteen de eerste keer van haar leven in ‘een school’. Ze was zestien. 
‘Meisjes en jongens liepen er door elkaar, niemand met een hoofddoek. Ze hadden me niet verteld dat ik hem moest uitdoen. Dat was toen een shock.’ Mijn hand schiet vanzelf naar mijn hart, alsof ik in haar plaats daar even iets voel krimpen.

Op haar katholieke school zijn religieuze tekens verboden. Ik hoop maar dat ze er niet met ontbloot hoofd de hele dag op kruisbeelden moet zitten kijken. In de klas vroeg een leraar waarom ze het er moeilijk mee heeft. ‘Dat andere moslimmeisje draagt er toch ook geen?’ Ze had niet geweten wat te antwoorden. Dat andere meisje kende ze niet. De slogan van De Warmste Week waait even door mijn hoofd.

Voor Shabnams familie is studeren levensbelangrijk. Zo belangrijk dat de oudste broer na zijn schooldag in Afghanistan zijn zusjes thuis les gaf. Zo belangrijk dat ze nu hier zijn en dat ze er alles voor over hebben om naar school te kunnen gaan. Zelfs hun hoofddoek.

‘De Koran laat toe om af te wijken van de regels als het van levensbelang is’, legt ze me uit. ‘Zo moet je bijvoorbeeld een biertje in de woestijn niet afslaan als je van uitdroging dreigt dood te gaan. En leren is als eten en drinken. Noodzakelijk om te leven. Het voelt niet fijn zonder mijn hoofddoek,’ zegt ze met een glimlach die duidelijk niet van binnenuit komt, ‘maar ja, het moet nu eenmaal’.

Binnenkort wordt ze achttien. Dan zou ze voor het volwassenenonderwijs kunnen kiezen. Ik beloof haar om alvast uit te zoeken hoe de hoofddoekregels in die scholen zijn.

Kristien Fransen