Een permanent probleem is het vinden van vrijwilligers voor de vele aanvragen, ook in Diepenbeek: twee vrijwilligers voor acht aanvragen voor leerlingen 2de en 3de leerjaar. De school zelf doet al grote inspanningen: de zorgcoördinator organiseert op dinsdag en donderdag een uur naschoolse begeleiding. Het toevoegen van een Auxilia vrijwilliger aan deze bestaande tijdstippen zou het aantal leerlingen die de juiste (talige) steun kunnen krijgen aanzienlijk verhogen.
Daarom startte Lut Bylois, ons Aanspreekpunt voor Diepenbeek en Genk, met een experiment: een naschools “Din-Don-groepje” op dinsdag en donderdag met vrijwilligers van Auxilia.
Het gaat hier om max. 3 leerlingen per vrijwilliger, waarvan er een aanvraag loopt én die in aanmerking komen voor Auxilia leerhulp.
Met de betrokken ouders zijn zowel de doelstellingen, de concrete organisatie als de verantwoordelijkheden van alle partijen duidelijk gecommuniceerd voor de start.
Zij ondertekenden daarbij ook de Auxilia-afsprakennota en betaalden de gangbare 15 Euro dossierkosten.
Concreet betekent dit dat de betrokken leerlingen om 15u30 naar het afgesproken lokaal komen, en worden opgevangen door de drie vrijwilligers van Auxilia.
Bij problemen is de zorgcoördinator het aanspreekpunt.
De klasleerkrachten zien erop toe dat de leerlingen hun benodigde / afgesproken materialen mee hebben in hun schooltas.
In samenspraak met de klasleerkrachten wordt de overblijvende tijd (na het huiswerk) gebruikt voor het inoefenen van leerstof of activiteiten om de taalvaardigheid van de leerlingen te verhogen (pre-teaching van een komend WO thema, taalspelletjes, lezen en voorlezen, oefenen van de tafels, activiteiten rond rekenbegrippen…).
De Auxilia-vrijwilliger helpt de leerlingen om hun huiswerk-aanpakgedrag te verzelfstandigen, biedt hulp bij extra inoefenen van leerstofonderdelen en geeft de leerlingen positieve support.
De betrokken partners (Auxilia vzw, Huis van het Kind, en de school ) zullen gaandeweg dit experiment evalueren om hieruit vooral te leren en dit dan ook continu bij te sturen.
Zij zoeken daarbij antwoorden op vragen als: welke competenties missen ouders precies? Wat wordt er precies van ouders verwacht? Hoe kunnen we hen hierbij best ondersteunen? Welke inspanningen doen we reeds? Wat werkt? Wat werkt niet? Op welke wijze kunnen de partners binnen dit netwerk het hoofd bieden – en vorm geven aan de Diepenbeekse onderwijsuitdagingen met betrekking tot kansarmoede?
Wordt vervolgd.